Selecteer een pagina

[:nl]Twee jaar geleden moest ik mijn poging naar de top van de 52 meter hoge boom te klimmen, wat ooit een uitkijktoren was om bushfires te spotten, op 2/3 opgeven. Niet vanwege de angst maar vanwege de reuma, mijn armen en benen deden gewoon niets meer dus schuifelde ik voorzichtig naar beneden om vervolgens de dagen daarna ook door te blijven schuifelen. Een week geleden moesten we onze tour door West Australie bruut staken vanwege een naderende storm. We pakten de spullen en reden in een ruk naar huis. Toen we later de beelden op het nieuws zagen, was dat zeker een goed besluit geweest, aangezien het de dagen daarna ook nog eens continue bleef regenen. Maar na regen komt zonneschijn dus na de zondvloed van maandag stonden we dinsdag al vroeg naast ons bedje en vertrokken we om negen uur richting het zuiden.

350 km rijden om in een 52 meter hoge boom te klimmen, wij doen dat gewoon. Na een uurtje rijden gaf Oom het stuur aan mij. Toch wel luxe als iemand anders rijdt. Voor mij begint het steeds makkelijker te worden, alsof ik hier al jaren woon rij ik overal zonder problemen heen. Aangekomen bij het park stopte ik netjes bij het hokje wat aan de linkerkant stond. Oom draait z’n raampje open voor tickets, neemt de tickets aan, geeft ze aan mij, pakt de pook om um in z’n 1 te zetten en door te rijden. Zal ik dat maar doen? Ik zit toch achter het stuur. Aan de bijrijders kant zitten is toch moeilijker dan gedacht.

Zo’n boom lijkt toch altijd groter dan wat je op een foto kunt zien maar wie A zegt moet ook B zeggen dus Xavier ging de boom in. Na de eerste draai vond hij het toch wel hoog worden en kwam wijselijk weer naar beneden. Jammer maar liever veilig op de grond dan ergens halverwege bungelend en er niet meer uit kunnen. Teleurgesteld in zichzelf liep hij terug naar de auto. Van een afstandje keek hij nog een keer om naar de boom. Ik herkende die blik in z’n ogen. Hij was nu zover gekomen, hij moest en zou die boom in. Hij draaide zich om en ging terug om het nog een keer te proberen. En daar ging hij stap voor stap omhoog tot ik hem hoorde roepen. ‘MAM!! HIERBOVEN’ Hij had het gehaald. Hij was aan de top. Na wat foto’s gemaakt te hebben van het uitzicht kwam hij apetrots naar beneden om alsnog in het boek te schrijven dat ie de top had gehaald. Wat was ik trots en hij voelde zich helemaal de man.

Na de overwinning op de boom reden we door naar Beedleup park waar Xavier en ik samen naar de walktroughtree liepen. Een wandeling van 45 minuten door de bush met als eindpunt een ietwat teleurstellend boompje waar je doorheen kon lopen. Het is iets wat je gezien moet hebben. Terwijl we terugliepen langs de kleine beekjes die over het onbegaanbare pad naar beneden stroomden vroeg Xavier zich af hoe beekjes ontstaan. Dit vroeg om een antwoord. Terwijl hij zich hardop afvroeg waar het water vandaan kwam en het begin van zo’n beekje zocht, begon een kikker in de bosjes hem hard uit te lachen, zo klonk het in ieder geval in onze oren. Na deze wandeling waren we allebei wel moe. De volgende stop zou onze slaapplek zijn. Het zou iets meer dan een uurtje rijden zijn, als Oom geen afslag had gemist. Maar doordat we de afslag misten en dus later dan gepland nog op de weg zaten, hopte er ineens net voor onze auto een 180cm grote kangoeroe voor onze auto langs terwijl we met een vaartje van 100 km/h reden. Apart zoals hij erg chill de weg op liep.

BOEM. flap flap flap. Oom en ik kijken elkaar aan. Wat is dat dan? In een split second weten we het allebei. Een lekke band. Precies in een bocht en zonder veilige plek om stil te staan. Terwijl ik als levende gevarendriehoek diende en de auto’s voor de bocht probeerde te waarschuwen vaart te minderen en aan de kant te gaan, probeerden Oom en Xavier de band te wisselen. Pas toen de band er al om zat stopte de eerste aardige man om te kijken of we hulp nodig hadden. De rest reed namelijk gewoon keihard door. Beetje teleurstellend. De band was halfzacht maar we konden in ieder geval het volgende dorp bereiken. Omdat het eerste motel vol zat, moesten we ook nog op zoek naar een andere slaapplek. Na wat navraag bij de Australische fake-KFC vonden we uiteindelijk een motel waar wel plek was. Ondertussen was het al donker geworden en hadden we het alle drie voor vandaag wel gehad. Morgen moeten we eerst een garage zoeken voor het bandenprobleem op te lossen, de rest komt later!

[:]