Het nadeel wanneer je een avondje terug in de tijd gaat en daardoor juist te laat in je bed ligt, is dat je je de volgende morgen verslaapt. Hoe kun je je verslapen op een vakantie zou je denken. Blijkbaar heb je ook hier te maken met spitsuur en kangoeroe-uren dus toen wij vanmorgen te laat aan het ontbijt verschenen, was de dagtrip van de dag al afgelast wegens te weinig deelnemers.
Terwijl Xavier in zijn spelletje dook, begon ik aan mijn 50 tinten rood in de zon. Met 28 graden moest het me toch wel lukken om van 50 tinten wit naar ietwat roze te gaan. Maar na een hele ochtend in de zon begon ik me uiteindelijk wel te vervelen. Ik besloot een stuk te gaan wandelen. ‘Als je nou hier de straat uit loopt, en dan zo en zo en daarheen dan kom je daar uit.’ zei oom. Xavier gniffelde al, ik was het natuurlijk al kwijt, bij alles wat er na ‘de straat uitlopen’ kwam.
Toch ging ik niet veel later vol goede moed op Kangoeroe jacht, want die zouden daar zeker zitten volgens Oom. Op het bord aan het eind van de straat stond Byford Hills Walk Trail. Een ander bord vertelde me wat ik allemaal kon tegen komen aan wild life. Het waarschuwingsbord wat van de boom getrokken was, negeerde ik compleet en liep vol goede moed het pad op.
Binnen tien minuten liep ik al te hijgen als een postpaard. Fun fact: terwijl het bij ons tussen twaalf en twee het warmst van de dag is, is dat het in Australië blijkbaar tussen drie en vier. U snapt dat juist ik, op dat moment van de dag, via een stijle, rotsachtige weg met veel plezier naar boven ploeterde.
Van wildlife zag ik niet veel, die lagen waarschijnlijk zelf te huffen en te puffen. Ergens schoot er nog door mijn hoofd, wat ik eigenlijk moest doen als ik een slang tegen zou komen. Hallo zeggen, high five geven en doorlopen? Terug lopen? Er over heen stappen? En wat als ie zou bijten? Mijn hoofd draaide weer op volle toeren op mijn weg naar boven. Tot ik halverwege op een uitkijkpunt uitkwam en de slang gewoon alweer vergeten was. Wow dat uitzicht! Geweldig gewoon. Ik zag dat de weg verder omhoog liep. Nieuwsgierig als ik was, liep ik toch weer verder naar boven, om steeds meer zijpaden tegen te komen. Tot ik uiteindelijk blijkbaar echt boven was, omdat alle wegen weer naar beneden gingen.
Ik genoot nog heel even van de stilte, de warme zon op mijn huid en de koele wind die af en toe langs mijn bezwete, knalrode kop waaide, want terwijl elke andere vrouw gracieus bruin wordt, krijg ik alleen maar een knalrode kop. Dit is nou mijn soort vakantie! Omdat ik nog wel een stukje naar beneden moest afdalen, besloot ik uiteindelijk maar weer terug te lopen. Dat lopen werd meer rollen over alle rotsen en los liggende stenen. Natuurlijk ging daar mijn hoofd ook weer op hol; Wat als ik hier nu val? Met mijn hoofd op een steen? Bewusteloos. Niemand weet waar ik ben. Ik rol zo in een ravijn en de wolven komen me snachts opknabbelen? Ik haal het lijstje wat op het bord stond aan wild life weer voor me. Gek! Er stond niet eens een wolf op! Voordat ik het wist was ik weer veilig beneden, met twee voeten op het asfalt en Ozzies om me heen die me raar aankeken omdat ik op dit tijdstip had besloten naar boven te gaan. Sorry, tourist en zo!
Nog even de straat uit of eigenlijk weer in en ik was weer terug bij de mannen zoals ik ze had achtergelaten. Op de playstation voor de tv.