Selecteer een pagina
Pinnacle desert #roadtrip day 1

Pinnacle desert #roadtrip day 1

Na ruim een week in Byford en omstreken wat gerommeld te hebben, begonnen we vandaag dan eindelijk aan onze geplande roadtrip. Oom had ons al de stuipen op het lijf gejaagd dat we zeker tien dagen onderweg zouden zijn, zonder wifi, want up north hadden ze nog geen wifi uitgevonden. Daarom checkten Xavier en ik op dinsdagochtend voor de laatste keer nog extra onze telefoons, namen we afscheid van onze geliefden, want we zouden toch enigszins digitaal een beetje in coma raken en stapten we enigszins verward in de auto.

Onze eerste stop zou Cervantes worden waar we de beroemde Pinnacles zouden bezoeken. Het eerste stuk reed Oom, het tweede stuk reed ik. Al hobbelend en schuddend op de lange saaie wegen, schoot de verveeldheid al snel erin. De borden die langs de weg schreeuwden om vooral wakker te blijven, begon ik ineens enorm te begrijpen. BOEM! Alledrie zaten we ineens rechtop. Nee, gelukkig geen kangoeroe maar een suïcidale vogel die frontaal tegen de voorruit aanvloog op een gangetje van 110 km/h. Ik weet niet hoe de vogel er aan toe was maar mijn adrenalinelevel schoot in het rood en van inkakken was gelijk geen sprake meer. Als die vogel al zo’n klap was, hoe moet dat dat met een kangoeroe zijn die, als een potloodventer in een park, ineens uit de bosjes zou springen. Ik moest er maar even niet aan denken en bleef stug door rijden.

Het laatste stuk reed Oom maar weer. Hij wist de weg niet goed meer, ik anticipeerde niet snel genoeg op zijn aanwijzingen en bovendien werd ik nogal nerveus van dat links-rechtsdingetje. Uiteindelijk vonden we na veel gehannes dan toch de Pinnacle desert. Als we dan geen Nachtwacht hebben om te laten zien aan de touristen, dan openen we maar een park met stenen, moeten ze hier gedacht hebben. Toch eenmaal in het park, was het toch verbaasd over hoe raar het er uit zag en vroeg me af hoe het daar zo gekomen was, of gegroeid. Wij hebben de hunebedden, Engeland heeft Stonehenge en Australie heeft de Pinnacles. Wat me gelijk opviel tijdens het maken van wat foto’s was, hoe stil het er was, afgezien van wat blerende Aziaten. Ook al mopperden we alle drie al de hele dag door, had ik het toch niet willen missen.

Na de Pinnacle desert reden we langs de kust verder omhoog naar Dongara. ‘Als je dit al saai vindt,’ zei Oom lachend, ‘wacht dan maar tot je nog verder omhoog rijdt.’ Ach, mij maak je niet gek. Ik deed mijn schoenen uit, nam mijn Zen-pose aan en zat m’n tijd uit. Anderhalf uur later en weer drie keer verkeerd rijden, hadden we het dorpje gevonden, met niet veel later ook een slaapplaats, direct aan het strand.

Xavier en ik keken elkaar aan. Wifi? Samen gingen we op zoek naar een netwerk, een code, iets van waaruit bleek dat hier echt wifi was. Maar we vonden niks. Dat kan toch niet meer in deze tijd met alle bloggers en vloggers dus besloot ik het bij de receptie te vragen. Natuurlijk hadden ze wifi. Ik kreeg een code mee waarmee Xavier en ik driftig aan de slag gingen. Maar hoe we ook probeerden, niets werkte. Smekend keken we oom aan of hij zijn hotspot nog even aan wilde zetten. Hoezo verslaafd. Zodra de hotspot aan ging, vlogen de berichten binnen, die ik snel beantwoordde zodat ie daarna weer uit kon.
Wonder boven wonder vloog toen ineens het wifi van het park wel aan, dus al met al hadden we uiteindelijk een rustige avond, aan het strand met het rustgevende zoemende geluid van het wifi.

 

Te laat

Te laat

Het nadeel wanneer je een avondje terug in de tijd gaat en daardoor juist te laat in je bed ligt, is dat je je de volgende morgen verslaapt. Hoe kun je je verslapen op een vakantie zou je denken. Blijkbaar heb je ook hier te maken met spitsuur en kangoeroe-uren dus toen wij vanmorgen te laat aan het ontbijt verschenen, was de dagtrip van de dag al afgelast wegens te weinig deelnemers.

Terwijl Xavier in zijn spelletje dook, begon ik aan mijn 50 tinten rood in de zon. Met 28 graden moest het me toch wel lukken om van 50 tinten wit naar ietwat roze te gaan. Maar na een hele ochtend in de zon begon ik me uiteindelijk wel te vervelen. Ik besloot een stuk te gaan wandelen. ‘Als je nou hier de straat uit loopt, en dan zo en zo en daarheen dan kom je daar uit.’ zei oom. Xavier gniffelde al, ik was het natuurlijk al kwijt, bij alles wat er na ‘de straat uitlopen’ kwam.

Toch ging ik niet veel later vol goede moed op Kangoeroe jacht, want die zouden daar zeker zitten volgens Oom. Op het bord aan het eind van de straat stond Byford Hills Walk Trail. Een ander bord vertelde me wat ik allemaal kon tegen komen aan wild life. Het waarschuwingsbord wat van de boom getrokken was, negeerde ik compleet en liep vol goede moed het pad op.

Binnen tien minuten liep ik al te hijgen als een postpaard. Fun fact: terwijl het bij ons tussen twaalf en twee het warmst van de dag is, is dat het in Australië blijkbaar tussen drie en vier. U snapt dat juist ik, op dat moment van de dag, via een stijle, rotsachtige weg met veel plezier naar boven ploeterde.

Van wildlife zag ik niet veel, die lagen waarschijnlijk zelf te huffen en te puffen. Ergens schoot er nog door mijn hoofd, wat ik eigenlijk moest doen als ik een slang tegen zou komen. Hallo zeggen, high five geven en doorlopen? Terug lopen? Er over heen stappen? En wat als ie zou bijten? Mijn hoofd draaide weer op volle toeren op mijn weg naar boven. Tot ik halverwege op een uitkijkpunt uitkwam en de slang gewoon alweer vergeten was. Wow dat uitzicht! Geweldig gewoon. Ik zag dat de weg verder omhoog liep. Nieuwsgierig als ik was, liep ik toch weer verder naar boven, om steeds meer zijpaden tegen te komen. Tot ik uiteindelijk blijkbaar echt boven was, omdat alle wegen weer naar beneden gingen.

Ik genoot nog heel even van de stilte, de warme zon op mijn huid en de koele wind die af en toe langs mijn bezwete, knalrode kop waaide, want terwijl elke andere vrouw gracieus bruin wordt, krijg ik alleen maar een knalrode kop. Dit is nou mijn soort vakantie! Omdat ik nog wel een stukje naar beneden moest afdalen, besloot ik uiteindelijk maar weer terug te lopen. Dat lopen werd meer rollen over alle rotsen en los liggende stenen. Natuurlijk ging daar mijn hoofd ook weer op hol; Wat als ik hier nu val? Met mijn hoofd op een steen? Bewusteloos. Niemand weet waar ik ben. Ik rol zo in een ravijn en de wolven komen me snachts opknabbelen? Ik haal het lijstje wat op het bord stond aan wild life weer voor me. Gek! Er stond niet eens een wolf op! Voordat ik het wist was ik weer veilig beneden, met twee voeten op het asfalt en Ozzies om me heen die me raar aankeken omdat ik op dit tijdstip had besloten naar boven te gaan. Sorry, tourist en zo!

Nog even de straat uit of eigenlijk weer in en ik was weer terug bij de mannen zoals ik ze had achtergelaten. Op de playstation voor de tv.

 

Onderwater

Onderwater

Na weer een geweldige korte nacht, zaten we met z’n allen alweer vroeg, fris en fruitig aan de ontbijttafel een planning te maken. Ik wilde wel graag naar Aqua, the aquarium of western Australia. Beetje jammer dat meerdere mensen wat gepland hadden en zo vielen we al snel weer in een lange file. Alhoewel wij, Nederlanders, daar best wel aan gewend zijn, zat oom toch wel wat te vloeken en te tieren.

Via de toeristische route kwamen we dan toch eindelijk aan in de haven van Hillarys waar het Aquarium gevestigd was. Ik verbaas me altijd weer over alle schoonheid onderwater. Nu hebben wij natuurlijk ook een schitterende onderwatertunnel in Blijdorp waar we doorheen kunnen lopen maar dat is dus niets vergeleken met de tunnel inclusief lopende band in Aqua waar de haaien en pijlstaartroggen om je heen zwemmen. Je springt erop zoals een bord op de lopende band in een Ikea restaurant en je wordt vanzelf rond geschoven. Bijzonder!

Na deze indrukwekkende ervaring van de lopen de band onderwater, lagen er nog heel wat meer aquariums om te bekijken. Zelf ben ik altijd enorm gefascineerd door kwallen, misschien ligt in die fascinatie ook de verklaring van het type man wat ik altijd aantrek. Ze hebben geen hart, geen botten, geen hersenen en toch overleven ze al miljarden jaren. Ik vind het bijzonder. Ook de zeepaardjes vind ik altijd geweldig. Onmogelijk om te fotograferen maar ik zou ze het liefst in een kommetje op de vensterbank hebben.

Nadat we de hele zee hadden doorlopen, vroeg oom of we nog wilden gaan golfen. We waren nu toch in de buurt. Toch was dat bij nader inzien niet zo’n strak plan, toen we de enorme files terug naar huis zagen. Met nog een pitstop in de supermarkt voor de nodige versnaperingen, waren we dan alsnog pas tegen half vier thuis en konden we alle drie op onze eigen manier bijkomen van alle indrukken.

Gelukkig hebben we de foto’s nog!

[:]

Muizen, melk en motoren

Muizen, melk en motoren

Na bijna een week ondergedoken te zijn geweest in DownUnder, is er eindelijk een teken van leven. De vlucht verliep uiteindelijk best voorspoedig, alhoewel het laatste stuk van Singapore naar Perth voor Xavier zwaar was. De vermoeidheid sloeg toe, een vliegtuig vol babys en geen ruimte om te slapen, maakte hem niet vrolijker. De laatste kilometers leken uren te duren maar uiteindelijk landden we dan toch om 12.25 plaatselijke tijd op Perth. Nog even langs de vele douanemannetjes en de snuffelhond, want ja, B12 ampullen moeten toch extra gecheckt en besnuffeld worden, om uiteindelijk aan de andere kant van de deur na acht maanden Oom weer te zien zitten.
Of we eerst boodschappen wilde halen? Xavier, die normaal heel flexibel is, had nu maar één doel voor ogen en dat was naar huis, eten en z’n bed in. Ik was ondertussen allang weer over m’n slaap heen en hield het nog vol tot een uur of elf maar toen ging ook bij mij het lichtje uit.

Ook de volgende dagen bleef de jetlag nog flink hangen en hingen wij mee. Xavier vooral op de bank en ik in het zonnetje. Weg met die 50 tinten wit. Uiteindelijk kwam er weer wat leven in Xavier en was de eerste stop, de gameshop. Terwijl hij door de bakken met games ging, zaten wij op ons gemak een bakkie te doen.

Plannen worden gemaakt om te veranderen, roep ik altijd, maar dat bleek nu ook weer eens waar te zijn. Het plan was om de eerste week dagjes uit in de buurt te doen maar daar kwam een narrige muis en een snotterige verkoudheid tussendoor. Terwijl ik uiterst relaxed in mijn zonnetje zat, vroeg ik Oom waarom hij eigenlijk muizenklemmen heeft liggen. ‘Omdat ik een muis heb!’ Zei hij nonchalant. ‘Daar waar jij slaapt, zag ik laatst een muisje lopen maar ik kan hem nergens meer terug vinden.
Ik kijk hem ietwat verontust aan, ‘Dus ik lig met een muis op de kamer?’ Oom vraagt daarop lachend of ik bang ben voor muizen. Nee, dat niet maar om ze nou ’s nachts in m’n bed te voelen, vind ik toch een minder leuk idee. Diezelfde nacht hoorde ik dan ook de hele nacht geritsel en getrippel met als gevolg dat ik geen tijd had om te slapen, want ik was de hele nacht op muizenjacht. Na een slapeloze nacht skipten we de dagtrip dan maar weer. Ondertussen werd het woensdag. Vandaag dan een roadtrip? Ik keek bij Xavier om het hoekje en kreeg gelijk het antwoord al. Ziek! Helaas. Misschien morgen beter.

Nadat Xavier een hele dag en nacht geslapen had en ik mijn middelvinger had opgestoken naar de muis omdat ik ondertussen maling had gekregen aan de muis, of hij nou wel of niet in mijn bed zou kruipen, waren we er dan donderdag eindelijk aan toe om er op uit te gaan. Het motormuseum in Whitmanspark, ruim een uurtje rijden van Byford. Alhoewel het meer een mannending is, was het toch leuk om al die oude auto’s en vooral motors te zien. Ik blijf natuurlijk wel een bikerchick, zonder bike, dat dan weer wel.

Na het motormuseum ploften we neer op het dichtstbijzijnde terrasje, waar we onder het genot van koffie/thee/cola een goed gesprek hadden over het leven, de verschillende kleuren melk en muizen. De aap kwam uit de mouw, het geritsel wat ik elke nacht hoorde, zou niet van het zwarte veldmuisje zijn maar de vier computermuizen die in de la van het bureau lagen. Wat dan ook weer de reden was waarom Oom ze steeds niet heeft kunnen vangen want ze konden de bureaula niet uit. Met dit idee, wist ik nu al dat ik heerlijk zou slapen.

Voor een eerste uitje waren we alweer lang genoeg op pad geweest. Na nog een laatste foto bij de legertank, was ons eerste uitje een feit en moesten we daar alle drie wel weer heel erg van bijkomen, op de bank, met de playstation aan en een kop thee/koffie/cola.

[:]

Bye bye, baby

Bye bye, baby

‘Wow, jij bent al vroeg wakker’, stuurt Oom als ik om kwart voor zes ‘smorgens op zijn whatsappbericht reageer. Na een redelijk slapeloze nacht, want waarom zou reuma op deze dagen aardig voor je zijn, besluit ik er maar uit te gaan. Het is stil in huis. Zoon slaap nog, kat negeert me en Teatopic vraagt hoe mijn ochtendritueel eruit ziet.

Na alle tekstberichtjes, telefoontjes en hugs&kisses van de dag er voor, is de dag van vertrek nu echt gekomen. Over precies 24 uur sta ik aan de andere kant van de wereld. Ik ga blijkbaar gemist worden. Terwijl ik de laatste dingen in m’n koffer prop, zucht en puf ik flink tijdens een laatste telefoontje. Weer 18 uur in z’n kist. Ik zie er tegenop. Als de bel gaat en onze taxi voor de deur staat, neem ik als laatste afscheid van mijn gesprekspartner aan de telefoon, gil ik Zoon uit bed en laden we de auto in. Op naar Schiphol.

We sluiten aan in de rijen dikke mensenmassa terwijl ik me bedenk wat ik ga zeggen als ik ondervraagd ga worden, voor het kidnappen van mijn zoon. Z’n vader is dood? Vermist? Of gewoon m’n mond houden. Ondertussen schuifelen we langzaam door de douane en kraait er geen haan naar dat hij op z’n gemak door de douane is gelopen terwijl ik weer half uitgekleed en gefouilleerd word. Het blijft een dingetje.

Binnen een half uur waren ingecheckt en klaar voor vertrek en toen begon het lange wachten.Nog een uurtje en dan gaan we de lucht in. Inside information vertelt ons dat we van baan 18 naar baan 24 zijn verplaatst en dat we in een gloednieuwe 350 vertrekken. Het zal de reis er niet makkelijker op maken maar we doen het er maar mee. Next stop: Singapore!

 

[:]