Selecteer een pagina

[:nl]Na weer een heerlijke nacht aan het strand besloten we om nog een dag langer in Albany te blijven. Jammer genoeg was de zon wel alvast vertrokken naar Perth. Met een schamele 16 graden en zware bewolking zochten we een warmere locatie dan een strand of park. In het Western Australian Museum bezochten we de expositie ‘Remember Me’ over de jonge soldaten uit de verschillende oorlogen. De grote kist met dia’s die nog niet zo lang geleden gevonden was, bevatte een schat aan fotomateriaal van uitstekende kwaliteit uit oorlogstijd, alsof ze gisteren gemaakt waren. Voor een paar Franc konden de soldaten een foto laten maken waar een ansichtkaart van gemaakt werd die ze naar huis konden sturen, velen stuurden hun foto en brieven naar hun moeder en anderen waren al jong getrouwd en stuurden de foto naar hun in angst zittende jonge bruid, wachtend en hopend dat de man die ze trouwde snel weer zou terugkeren.
Terwijl het zonnetje zijn best deed om door het dikke wolkendek te breken, bezochten wij een expositie over de geschiedenis van Australie en hoe de immigranten die hier aan land kwamen een heel nieuw leven moesten op bouwen. Maar ook hoe de echte bevolking van Australie schandalig werd behandeld. Dat doet je dan afvragen waarom de ‘Ozzi’s’ van nu zo hard schreeuwen en vechten tegen de paar vluchtelingen die hier aan land komen. Hebben zij niet hetzelfde gedaan? Waarschijnlijk nog gewelddadiger dan wat deze vluchtelingen ooit zullen doen? Al mijmerend las ik de informatie aandachtig, bekeek de foto’s en besefte keer op keer hoe zwaar het leven toen geweest moest zijn. Bij het lezen van het verhaal van Charlotte Muir, die in 1842 naar Albany kwam, gaf ik haar denkbeeldig een boks. Een moeder van zes kinderen die niet alleen haar zes kinderen alleen opvoedde maar daarnaast ook de boerderij alleen moest runnen. Ze blogde haar verhalen dagelijks in dagboeken die later van grote waarde zijn geworden voor de geschiedenis van Albany. Wie weet hoe belangrijk mijn verhalen over honderd jaar zijn. Als ze dan maar een iets leukere foto gebruiken dan de foto van Charlotte.
Nog een beetje stilletjes en onder de indruk van de verhalen reden we naar het centrum om wat inkopen te doen. Net uitgestapt uit de auto werden we niet alleen begroet door warme zonnestralen maar ook door kerkse orgelgeluiden. We volgen het geluid en stapten een schattig kerkje binnen. Eindelijk na al die jaren loop ik dan eindelijk ook naar het altaar. ‘Where are you from?’ vraagt een klein adorable oud vrouwtje die in de kerk als vrijwilliger werkt. ‘Holland!’ zeggen we in koor terwijl Oom snel doorloopt en het vrouwtje tegen mij haar hele levensgeschiedenis in het Nederlands begint te vertellen. Tot ze vroeg wat mijn man voor deed. Mijn man? Zie ik er zo oud uit of Oom nog zo jong? ‘Uhm dat is mijn oom, hij woont hier en ik ben op visite.’ Toen ze hoorde dat hij al jaren in Byford woonde moest ze hem toch wel weer even aanschieten om daar op verder te gaan. Oom had het al snel gezien en liep snel door naar buiten terwijl het vrouwtje erachteraan huppelde. Ik krabbelde nog even snel mijn naam in het gastenboek in de hoop een Goddelijke zegening te krijgen en terug te komen met een huwbare man. Tot zo ver ons enige bezoek aan een kerk in jaren.
Lopend door de winkelstraat waande je bijna in een oude film met moderne auto’s. In een paar winkels verzamelde ik de cadeautjes voor de kinderen die ze op hun verlangenlijstje hadden staan. Met een tas vol liepen we door naar het volgende winkeltje, een Wicca-shop waar ze ook edelstenen verkochten. Oom, die ondertussen mijn voorliefde voor stenen had ontdekt, trok me mee naar binnen. Omgeven door een zoete wierookwalm bekeek ik de edelstenen die ik allemaal al had. Verderop in het winkeltje lag een stapel boeken met toverspreuken. Ik sloeg één van de boeken open en de bladzijde viel gelijk op een spreuk voor het krijgen van ware liefde. ‘Geloof jij daarin?’ vroeg Oom sceptisch. Ik knikte. ‘Natuurlijk, je zegt een spreuk voor Ware Liefde en een spreuk voor rijkdom en alles komt goed. Niet dat ik die spreuken wil uitspreken want anders was ik natuurlijk allang rijk en gelukkig in de liefde geweest.’ Door de grijns die ik trok zag Oom het sarcasme eraf druipen en liep hoofdschuddend richting de deur. Het was tijd voor een broodje wat eigenlijk stiekem een maaltijd was, goed voor drie dagen zo groot.
De eerste helft van de dag zat erop, de tweede helft van de dag was nog optioneel. We zouden naar het hoogste punt kunnen gaan waar het nog sneeuwde maar dat was een uur rijden en een voettocht van vijf uur. Aangezien ik bij thuiskomst ook weer sneeuw ga zien, besloot ik Oom met zijn boek in het huisje te laten en zelf een strandwandeling te gaan maken. ‘Niet het water in, want er zijn hier pas nog surfers aangevallen door haaien.’ Ik luister braaf en loop geladen met fototoestel naar het strand. Rechts zijn de lifeguards en links is er niemand. Ik besluit links te gaan. Eigenwijs en living on the edge trek ik mijn schoenen uit en banjer door het water. Blijkbaar ben ik geen lekker hapje want er is weer geen haai, dolfijn of orka te zien. ‘Dow ya have a zoeberoé?’ schreeuwt een zeer onvriendelijke mevrouw naar me.
‘Excuse me?’ Mijn hersensen werkten op volle kracht om het woord zoeberoé te ontcijferen, didgeridoo, kangeroe? Wat bedoelt ze nou.
‘A Zoeberoé!!’ Alsof ik het wel zou begrijpen als je het harder schreeuwt.
‘The car, Zoeberoé. We found some keys of a Zoeberoé car. Is it yours?’
Oooh een Subaru! Zegt dat dan gelijk. Ik schud nee en nog voor ik een beleefd antwoord kan geven, loopt ze al naar de volgende strandganger terwijl in mijn hoofd een nieuw liedje ontstaat over een kengeroe die rijdt in een Zoeberoé en blaast op een Didgeridoo.
Na ruim anderhalf uur kom ik met een halve natte broek terug. Oom schudt weer nietszeggend zijn hoofd. Zeg maar niks, ik heb het overleefd!
De broodjes gezond van de avond daarvoor zijn goed bevallen dus ook nu word ik bij het vallen van de avond de keuken in gestuurd om een broodje gezond te maken. Na het eten gaat de kachel aan en duiken we allebei in ons boek wat we die middag in een allerschattigst boekwinkeltje gescoord hebben. Bij Oom druipt het bloed van de cover terwijl mijn boek gaat over ware liefde vinden. Zoiets als hoop doet leven of zo.

[:]