Selecteer een pagina
[:nl]Great escape[:]

[:nl]Great escape[:]

[:nl]De laatste avond in Albany klonk wat zorgwekkend. ‘The most rainy days in July since the last 40 years.‘ zegt de weermevrouw. Zware stormen op komst. Hel, hagel en verdoemenis. Oom besluit dat het beter is om de volgende dag terug naar Byford te rijden and so we did. De zon volgde ons vrolijk en leek ons haast uit te lachen omdat we wegtrokken voor het naderende noodweer. Tot we in Byford aankwamen. Het noodweer barstte los alsof Noach net op tijd klaar was met zijn ark en de wereld kon overstromen, of in ieder geval Australie. Wat een water. De nieuwsberichten logen er ook niet om. Veel omgewaaide bomen en stormschade. Die nacht spookte het behoorlijk om het huis, zo erg dat zelfs Pommetje de Possum er stil van was geworden.

De dag erna zou het nog steeds regenen dus zochten we naar een indoors activiteit. We ontvluchtten de regen en het huis door de Great Escapes Tour te doen in Fremantle Prison. Ik had de gevangenis natuurlijk twee jaar geleden op mijn verjaardag ook al gezien maar deze keer zouden we de Great Escapes tour doen omdat Xavier nog altijd een grote wens heeft om ooit een keer te willen ontsnappen uit een gevangenis. Dit was dus een mooie gelegenheid om aantekeningen te maken.

Op het moment dat we naar binnenstapten waarschuwde ik hem wel: ‘Zoon, dit is de eerste en de laatste keer dat ik je in een gevangenis wil zien.
Xavier zou Xavier niet zijn als hij  geen weerwoord zou hebben. ‘Wat als ik nou iemand wil bezoeken die vast zit? En wat als ik Alcatraz wil bezoeken?‘ Ik kijk. Ik zucht. Ik schud mijn hoofd. Gelukkig onderbrak James, onze tourguide voor die middag, onze kansloze discussie en nam ons mee in de wondere wereld van draaideurgevangenen die het maar niet leken te snappen. Je zou toch denken dat als je zomers in een kooi in de brandende zon, waar het wel 50 graden kon worden en ’s winters in de vrieskou rond het nulpunt wel zou leren om uit de gevangenis zou blijven. Toch lazen we op de rapportkaarten aan de muur van gevangenen dat ze vaker binnen dan buiten stonden.

Catherine Birnie, die ook vast zat en nog steeds op haar 65ste vast zit, was toch wel het ultieme schoolvoorbeeld dat foutje vriendjes je dieper in de ellende kunnen trekken dan je zelf ooit voor elkaar kan krijgen. Dat relativeerde ook weer mijn eigen geschiedenis, het viel dus allemaal wel mee. Catherine had al zeven kinderen toen ze David ontmoette en haar man verliet voor hem. Ze hadden vijf romantische weken van samen meisjes en vrouwen oppikken, onvoorstelbaar martelen en uiteindelijk vermoorden. Dat is toch het ultieme geluk en bewijs van ware liefde voor elkaar zou je denken. Welk meisje droomt hier niet van?

Het laatste slachtoffer en het enige meisje wat het drama overleefde, wist te ontsnappen en waarschuwde de politie. Het stel werd opgepakt en opgesloten. David bleek toch niet zo sterk als Catherine te zijn en pleegde uiteindelijk zelfmoord. Catherine zit tot op de dag van vandaag op een leeftijd van 65 jaar nog steeds in een zwaarbewaakte gevangenis zich af te vragen wat ze in Godesnaam destijds in die man heeft gezien en waarom ze destijds haar liefhebbende man en kinderen voor hem had verlaten. Haar leven en vrijheid stopte op het moment dat ze voor hem koos. Het is zo’n verhaal waarbij ik me afvraag wat zo’n vrouw bezielt op zo’n moment en of ze zichzelf de haren uit het hoofd trekt op het moment wanneer ze tot bezinning komt.

Na de tour scheen voor heel even weer het zonnetje en wilden we nog een poging doen om de overdekte markt in Fremantle te bezoeken maar het was te druk, te weinig parkeerplek dus reden we terug naar Byford tijdens een half uur durende discussie over waar precies die ene KFC hier in de omgeving zou kunnen zitten. Google bracht uiteindelijk pas bij thuiskomst antwoord: te ver!

[:]

[:nl]Whale watching[:]

[:nl]Whale watching[:]

[:nl]’He?’ vraagt oom.
‘Wat?’ zegt zoon verbaasd
‘huh?’ zeggen ze allebei en ik proest het uit. Dit soort gesprekken zijn er ongeveer 5 keer per uur. Het wordt tijd om wat te gaan ondernemen. We pakken onze rugzakken alsof we gaan backpacken maar dan met de auto ruim 500 km naar het zuiden. Albany is de eerste stop van deze trip. Oom geeft mij de sleutels, terwijl hij de auto volgooit met benzine, oefen ik snel het schakelen met de linkerhand. Als ik enkel in de tweede versnelling naar Albany kon rijden, zou het wel heel lang gaan duren. De rit naar het zuiden was een hele lange saaie rit met twee snelle tussenstops en 1 angstig gilletje omdat Oom dacht dat ik door de greppel de weg weer op wilde rijden. Dat heb je dus als je links zit, dan lijkt alles enger.

De volgende dag moesten we al vroeg ons bed uit want ik had maar 1 ding op mijn lijstje staan en dat was walvissen zien. De boot vertrok om half tien maar we moesten om 9 uur al aanwezig zijn. De goden waren ons goed gezind. Het was fris maar het zonnetje scheen vrolijk. Het leek op een frisse herfstdag in Nederland.
Oom en Xavier gingen lekker ‘warm’ beneden zitten terwijl ik het bovendek opzocht. Ik wilde niks missen en al gauw spotten we de eerste walvissen. Ze waren niet zo uitbundig als wat je op tv ziet meer toch, ze speelden op de boot heen en kwamen vaak boven op even op adem te komen. Wat een spektakel. Wat ongelovelijk geweldig om te zien. Tussendoor vertelde Paul de kapitein enthousiast de verhalen over zijn walvissen. Dat elke walvis een eigen print heeft op zijn vin, zoals een vingerafdruk. Ik vroeg me af of hij zijn walvissen aan de hand van die tekeningen ook namen gaf. ‘Hey kijk daar is luie Jane en daar gaat gekke Jim die een high five doet met z’n fin.’ Ik vroeg maar niets en luisterde in stilte. Voor heel even waaide mijn hoofd leeg tot hij het verhaal vertelde van de moeder walvis met haar baby. Paul kon aan de vin van de baby zien dat ie was aangevallen door een haai. Er zaten daar namelijk ook grote witte haaien. Baby moest daarna van moeder continue bij haar blijven maar na een tijdje begon baby het saai te vinden en zwom steeds baldadig weg bij mama. Iedere keer als Baby bij zijn moeder weg zwom, sloeg ze hard met haar vin op het water dat Baby terug moest komen. Baby luisterde direct en kwam terug zwemmen om het vervolgens opnieuw te proberen.
‘Zou het ook bij mijn kinderen werken?’ dacht ik bij mezelf. Ik had gelukkig niet lang de tijd om er over na te denken. ‘Dolfijnen!’ riep iemand en met z’n allen renden we weer naar de ene kant van de boot. En ja hoor daar sprong steeds een dolfijn het water uit alsof ie me wilde zeggen: ‘don’t worry, be happy, kid! Geniet van de zon en de wind en vergeet voor heel even de rest.’ Mijn dag kon niet meer stuk. Dat was ook het mooie aan kapitein Paul. Hij deed al 19 jaar de Whale watchin tour en hij stond nog steeds met zijn fototoestel met megalens klaar om de walvissen te fotograferen. Bijzondere man!

Ruim drie uur later kwamen we totaal bevroren maar met een grijsn van oor tot oor, nouja ik dan, van de boot af. Na een korte pitstop in het whalecenter reden we door naar de blowholes. 1.5 km track to blowholes. De mannen kijken elkaar aan en schudden allebei hun hoofd. ‘Nou, ik ga wel! Wat is nou 1,5 km?’ zei ik wat overmoedig. Terwijl ik enthousiast het wandelpad op liep kwam er een hijgend echtpaar met rode hoofden aanlopen: ‘A bit dissapointing but the walk is great!’ riep zij me enthousiast toe. De ietwat corpulente man die er achteraankwam sjokken kon op dat moment al niks meer uitbrengen.
Op het gevarenbordje stond nog dat je niet alleen naar beneden mocht gaan. Tis niet dat ik zomaar even hier een man voorradig heb dus zoals ik altijd doe als er twee nodig zijn, ga ik alleen en huppel ik vrolijk naar beneden me verbazend over die rare drempels om de zoveel meter.
Aan het eind van de daling zou die blowhole moeten zitten. Het uitzicht was schitterend maar behalve de schrikbarende klappen die ik hoor, heb ik weinig bewijs van het gat. Beetje jammer weer.

Ik wilde de mannen niet te lang laten wachten dus snel wat foto’s genomen om daarna weer terug te lopen. Ik kan je vertellen dat ik voor de stresstest van mijn hart duidelijk geslaagd ben. Halvewege stond ik puffend te happen naar het laatste restje zuurstof alsof ik op de top van Mount Everest stond. Ik snapte nu ook ineens de gedachte achter die enorme drempels in het asfalt. Mocht je struikelen en je begint te rollen dan rol je in ieder geval niet helemaal naar beneden maar blijf je steken op een drempel.

Terug aan de top zaten Oom en Xavier precies hetzelfde als dat ik ze had achtergelaten. We reden door naar de Gap. Deze keer wilde Xavier wel mee. Bij deze natuurlijke brug klapte het water ook hard tegen de rotsen. De legende die er bij geschreven stond ging natuurlijk weer over het gevecht tussen twee mannen over een vrouw. Mannen, serieus, er zijn meer vrouwen op deze aarde. Waarom vechten om een vrouw.
De laatste stop was bij het monument. Teveel bordjes, want bordjes lees je niet op vakantie volgens Xavier, leidde ons naar een hikingpad door het struikgewas want ons weer een adembenedemd mooi uitzicht gaf over Albany. Niet dat Xavier dat opviel want hij vond de zendmast die er naast stond veel interessanter.

De dag liep op z’n endje en we begonnen alledrie wel moe te worden. Op de terugweg konden we nog even ouderwets op de rem. KANGOEROES!! in het wild. Een hele groep! Ze kijken altijd raarder naar ons dan wij naar hen. Na deze laatste stop reden we in een rap tempo naar huis om ons daar op te warmen met een warme kop thee.

 

[:]

[:nl]Maritime Museum Fremantle[:en]Maritime Muse[:]

[:nl]Maritime Museum Fremantle[:en]Maritime Muse[:]

[:nl]Na twee dagen non-stop regen, viel de eerste zonnige dag bijna figuurlijk in het water door wat verontrustende berichten uit Nederland. Na dat op afstand soort van te hebben opgelost, besloten we dat twee dagen binnen zitten lang genoeg is geweest dus nadat we om tien uur de B12 injectie hadden gehaald en Xavier en ik nog een uurtje geslapen hadden, reden we vol goede moed naar het Maritime Museum in Fremantle. Mocht het nog gaan regenen, zouden we in ieder geval droog zitten.

Na een korte proefrit van twee straten, met een kolonne aan sirenes voor en achter me omdat ik zou gaan uit proberen om links te rijden, zou Oom vandaag op de heenweg rijden en ik op de terugweg. Xavier vond het helemaal niks. Of dat echt moest. Nouja moeten, moeten, niks moet maar ik heb m’n rijbewijs niet voor niets meegenomen. De eerste poging twee dagen eerder gaf al aan dat het toch wat dubieus was of ik dit wel kon omdat ik automatisch mijn gordel over mijn linkerschouder wilde pakken. Helaas, ik greep in het luchtledige, in dit land zit de gordel rechts. Xavier vond het maar niets en zou liever uitgestapt zijn om die laatste drie straten terug te lopen. Behalve de gordels is er dan nog zoiets als spiegels die ook anders zitten. Ook daar kon ik nog wel aan wennen maar wat gewoon niet lukte was het schakelen in deze auto. Niet omdat de pook ook links van je zit maar omdat ie gewoon zo stroef schakelt kwam ik niet verder dan twee. Dat wordt dus nog een beetje oefenen op de parkeerplaats.

Eenmaal in Fremantle waren we exact op tijd om nog mee te gaan met de 2 oclock tour die ons de binnenkant van een onderzeeer zou laten zien. Ik zag een lichte grijns op het gezicht van Xavier toen hij als een echte kapitein bovenop de onderzeeer stond. Helaas verloren we al een man bij de eerste afdaling de onzerzeeer in. Voor Oom was het geen doen om de stijle trap naar beneden te nemen en daarna door alle kleine gaatjes te kruipen. Eenmaal binnen moest ik oppassen geen claustrofobische paniek aanval te krijgen. Wat was het klein daarbinnen.

Onze tourguide Ian vertelde dat de bemanning nooit wist wanneer ze werden opgeroepen, waar ze heen gingen, wat ze er gingen doen, waar ze zijn geweest en wanneer ze weer terug zouden zijn. Clueless zouden we het in het Engels zeggen. Klinkt een beetje als mijn eigen leven dacht ik. Meeste tijd zit ik ook onder water om af en toe een hap lucht boven water te nemen en heb geen idee op welk punt in m’n leven ik ben.

Na de toer kwamen we Oom weer tegen in het restaurantje. Na een snelle kop thee zijn we op z’n Xavieriaans door het museum gehold waarbij hij alles uitlegde aan mij zodat ik de bordjes niet hoefde te lezen en ik foto’s maakte van hem zodat hij weer zwaar geirriteerd naar mij keek. ‘Later ga je het waarderen dat ik je op de foto heb gezet.’ zeg ik nog hoopvol als we naar de uitgang wandelen.

Terug bij de auto lijkt het Oom toch beter dat hij eerst Fremantle uitrijdt omdat het vreselijk druk is. Zo druk dat het onderweg onmogelijk is om te wisselen van plek. Zoonlief is duidelijk opgelucht als hij de bekende borden van Byford weer ziet. Bij thuiskomst begint het alweer snel donker te worden. Gelukkig hebben we de foto’s nog van de blauwe luchten! De voorspelling zien er somber uit maar we hopen dat de weergoden ons goed gegund zijn voor de komende dagen.

[:]

[:nl]Koala’s & Kangoeroes[:]

[:nl]Koala’s & Kangoeroes[:]

[:nl]

Op vrijdagavond houden we hier ook maar gewoon hetzelfde ritueel aan. Filmpje over apen en iets met overnemen van de wereld, zakje chips en een glaasje fanta. Zoon en ik liggen languit  op onze ‘eigen’ bank en Oom zit in zijn eigen stoel. We beginnen ons al aardig thuis te voelen. Na de film vertrokken we allemaal naar onze eigen slaapkamer voor weer een rustig nachtje.

De volgende ochtend was ik alweer als eerste op. Eerst maar even wat werk doen, tegen de tijd dat iedereen wakker begon te worden was ik daar al mee klaar. Wat we vandaag zouden kunnen gaan doen? In deze tijd moeten we steeds rekening houden met het weer. 56% kans op regen zegt de Australische buienradar. Als ik naar buiten kijk zie ik een mooie blauwe lucht met hier en daar een wit wollig wolkje voorbij drijven. ‘Ik heb zojuist besloten dat het vandaag droog blijft!’ zeg ik tegen Oom. ‘en dus blijft het ook droog.’ We besloten na de brunch bij het reptielenhuis te gaan kijken. Slangen, baardagamen, vogels en 1 slapende krokodil. Het was weer ontzettend leuk maar de topper was toch wel onze grote vriend die bij Xavier kwam zitten voor een aai over z’n bol. Bij elke aai over zijn gekleurde verendek kirde hij vrolijk: ‘ooooiiijjjjj’ Toen ik naast hem ging zitten, pakte hij zijn kans en klom met snavel en poten zo op m’n arm naar boven en ging op mijn schouder zitten, kroelend met zijn koppie tegen m’n wang aan. Hij was gewoon te leuk. Nadat ik hem bij Xavier op zijn schouder liet klimmen kirde hij vrolijk verder. ‘Ooooijjjj Oooiijjjj’ Hij wilde niet meer weg want toen ik hem op wilde pakken om terug op zijn muurtje te zetten, klemde hij zich met snavel en poten vast in alles wat ie zag. Sorry Oooijjiee maar we moeten weer verder en je mag niet mee. Met waterige oogjes keek hij ons bedroefd na.  Met een laatste, zachte, bijna onhoorbare snik viel de deur achter ons in het slot en bleef Oooijjj alleen achter.

De volgende stop was het Koala-park. Een broertje voor Xavier zit er echt niet meer in maar Erik de Koala kwam voor heel even toch wel erg in de buurt. ‘Mam, dit is zoveel leuker dan een baby!’ riep hij enthousiast. Ook in de koffer dan maar? Samen met Oooijj de vogel. Verderop konden we ons in het kangoeroegebeuren storten. Luier dan lui maar o zo nieuwsgierig kwamen ze toch stuk voor stuk even kijken. Bambi volgde mij op de voet en begon op een ongemerkt moment aan mijn schoenveter te knabbelen. Ook mijn tas en jas leken een lekker hapje. ‘Volgens mij gaat het regenen.’ mompelt Oom. Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, das gewoon water in de lucht, het gaat nu nog niet regenen.’ Mind over matter of zo iets maar het bleef, op die twee verloren druppels na, droog.

Het was leuk maar koud. Dus tegen een uur of 4 was het genoeg geweest en reden we terug naar Byford. Nog geen tien minuten nadat we thuis waren, werd het donker en begon het te regenen. Zie je wel? Ik had gelijk, het regent pas als ik het wil. Toch eens uitproberen of dat mind over matter shit ook werkt op andere momenten.

[:]

[:nl]Tweede dag; B&B[:en]D[:]

[:nl]Tweede dag; B&B[:en]D[:]

[:nl]

De Tweede Dag kan kort samengevat worden in B&B. Geen bed & breakfast maar Bijkomen en Boodschappen doen. Ik was alweer vroeg wakker dus ik deed wat ik altijd doe, ik maak thee, zet mijn computer aan en check mijn mail. De nacht ervoor kreeg ik nog berichtjes van een klant dus ik moest wel wat doen. Vriendin vraagt hoe het gaat. ‘Same shit, different continent’ grap ik terug. Ik drink op het gemak mn bakkie thee en klets wat met Oom terwijl er een programma staat te installeren. Ineens komt de melding dat de accu bijna leeg is. Geen nood, de adapterstekker ligt al klaar. Ik pruts wat om het een in het ander te krijgen maar helaas. Oom neem het over. Helaas. Het past gewoon niet. Laptop begint steeds harder te piepen. Paniek! ‘Hadden ze op het postkantoor niet verschillende adapters?’zeg ik tegen Oom. Ik kon me dat nog van de vorige keer herinneren. We springen gelijk in de auto, lees: met onze reumeledematen sloffen we naar de auto en gaan op een krakkemikkige manier puffend zitten, en rijden naar het postkantoor. Helaas, ook daar hebben ze niks. Door naar het volgende stadje waar we wel de juiste stekker vinden. We hebben een winnaar! Bij thuiskomst ligt zoon nog steeds te slapen.

Tegen 12 uur toch maar een keer wakker maken want hij moest zijn injectie nog gaan halen bij de dokter. Bij nader inzien had ik die waarschijnlijk toch zelf beter kunnen zetten want zoals de Nurse de injectie in het been zette, had iets weg van een koe bij de veearts. Zoon was not amused maar zei niets. Daarna reden we snel door naar Armadale om boodschappen te doen. Altijd een uitdaging in een nieuwe supermarkt. ‘Hey kijk, warme truien!’ roep ik tegen zoon die eigenlijk anti-trui en anti- lange broeken is en dus eigenlijk wel heel erg op een echte Australische knul lijkt want het liefst wil hij ook nog de baard die er bij hoort, maar toch pikte ik de 2 warme truien mee. Nu nog dat winkeltje waar ik twee jaar geleden die broeken heb gekocht.

Zoon en ik staan te bakkeleien over welke maat goed zou zijn, als de verkoopster naar ons toekomst. ‘I’m sorry, are you talking Dutch?’ Ik knik. ‘Ýeah I thought so because I have a Dutch partner.’
You gotta be freaking kidding me. Dit is dezelfde verkoopster die me twee jaar geleden ook hielp met de broeken. Ja hoor ze was nog steeds bij dezelfde Nederlandse jongen die in Belgie woont en ze gaat met de kerst voor het eerst naar Geel, in Nederland. Hmm ja Belgie dus maar wie kijkt op een paar kilometer en een landsgrens als je van zo ver komt. Ik reken de broeken af en roep tot over twee jaar maar weer!

Als zoonlief nog even een gameshop in duikt, gaan wij tussen de andere gepensioneerden zitten die hun net geïnde pensioen er door heen jagen aan koffie en taart. Met een grote grijns en twee spelen komt hij na een half uur terug lopen. Hij blij, wij blij en nu lekker naar huis. Dikke trui aan want eigenlijk zit ie ook best wel lekker, de bank op en gamen maar!

 [:]